Écht leren lezen met hup en aap?
In Vlaanderen is ik lees met hup de belangrijkste concurrent voor Veilig leren lezen. Maar wat is er gebeurd – hup heeft aap leren kennen: de schrijfvriend van alle leerlingen. En zo werd een nieuwe methode voor aanvankelijk lezen geboren en leren kinderen ‘op eenvoudige manier sneller écht lezen.’ Dat zegt de ik lees met hup en aap-website toch.
Hup en aap is, net als zijn voorganger, een directe systeemmethode. Die aanpak heet zo omdat de kinderen direct vertrouwd worden gemaakt met de regels van het leessysteem; omdat ze van bij de start echte leesdaden stellen. Dat zeggen de auteurs toch.
In grote trekken uitgelegd gaat dat zo. Alles begint bij twaalf basissleutelwoorden, allemaal ‘korte tweeklankwoorden van het type klinker-medeklinker’: ik, an, el, eet, aap, ijs, om, uil, oog, uur, uk, af. Zo’n basissleutelwoord wordt aangeboden en vervolgens ‘onmiddellijk en volledig geanalyseerd tot op letterniveau’. (Dat is bij de structureerwoorden van Veilig leren lezen zeer ten onrechte niet het geval, zeggen de auteurs.) Op die manier worden de letters operationeel gemaakt: i, a, u, e, ee, aa, ij, k, n, l, t, p, s, o, ui, oo, uu, u, v, g, r, f.
Daarna gebeuren er twee dingen. Met de aangeleerde letters worden nieuwe tweeklankclusters gevormd die net als de basissleutelwoorden worden geautomatiseerd. En: ‘door het toevoegen van een medeklinker aan de geautomatiseerde tweeklankcluster kunnen de kinderen van bij het begin vlot en nauwkeurig drieklankwoorden lezen.’ Als bijvoorbeeld het basissleutelwoord om er goed in zit en ze kennen wat medeklinkers, hebben de kinderen geen moeite met b-om, d-om, g-om, k-om. Kinderen leren dus lettergroepen lezen en zo ‘krijgt het letter-na-letterlezen (hakken) geen kans’, zeggen de auteurs.
Meteen valt op dat hup en aap hetzelfde type verwarring stichten als kim en maan, roos, vis. Ook bij hup zijn ee, aa, ij, ui, oo en uu letters. Ook bij hup wordt de letter g aan het woordeinde aangeboden. Dat is geen goed idee. Medeklinkers aan het woordeinde worden in het Nederlands namelijk stemloos. Probeert u maar: een rode doos is rood. In rode en doos hoort u /d/ en schrijft u d. In rood hoort u /t/ en schrijft u toch d. Niemand zou het een goed idee vinden de eerste kennismaking met de letter d te laten plaatsvinden in woorden als rood, bed of goed. In een gekke vlugge mug in mijn oog is er precies hetzelfde aan de hand: gekke en vlugge hebben een stemhebbende /g/, in mug en oog is de medeklinker stemloos geworden. En kijk: bij kim is het structureerwoord met de letter g mug, bij hup en aap is het basissleutelwoord oog.
Maar ook over lettergroeplezen valt er wat te zeggen. Stel, een kind heeft de lettergroep el goed geautomatiseerd. Dat helpt om vlot met rijmwoorden als bel, lel, knel en stel uit de voeten te kunnen. Maar is het ook een cadeau als dat kind woorden als hiel en wiel te zien krijgt? Of koel en voel? Of appel, kruimel en kiezel?
Ziedaar het fundamentele probleem van hup en aap. De auteurs kunnen wel zeggen dat ze kinderen direct vertrouwd maken met de ‘regels van het leessysteem’, maar welke die regels zijn en hoe dat systeem werkt, leggen ze niet uit. Het is nochtans simpel. Woorden bestaan uit afzonderlijke klanken. Schrifttekens (letters en vaste lettercombinaties) zijn symbolen voor die klanken. Bij hup doen ze echter alsof het schrift anders in elkaar zit: alsof groepjes letters voor groepjes klanken staan. Anders gezegd: van hup leren de kinderen hoe het schrift niet werkt. Hoe dat tot sneller écht lezen leidt, moeten de hup-makers toch maar eens uitleggen. Als het kan, een beetje preciezer dan ze gewoonlijk doen.