Wat pijn en dyslexie met elkaar gemeen hebben
Sommige kinderen hebben het lastig met het verschil tussen b en d. Voor sommige kinderen lijkt lezen wel altijd een karwei te zullen blijven.
Volgens de meeste academici – ‘volgens de wetenschap’, zeggen ze dan – heeft dat te maken met de werking van het brein. Bijvoorbeeld: met het gegeven dat de hersengebieden die taal verwerken zich bij sommige kinderen anders ontwikkelen dan bij andere. Of met de visuele cortex die bij kinderen met dyslexie minder ‘expert’ lijkt te worden in het herkennen van letters en woorden. Of met iets anders, want met elkaar eens zijn ze het niet: zo is dyslexie volgens sommigen is beslist geen visueel probleem. Maar zo werkt wetenschap nu eenmaal, zeggen ze, en dus komen ze er wel uit. Als ze lang genoeg door kunnen gaan met het meten van de hersenactiviteit bij vlotte en bij problematische lezers, dan lukt het wel.
Zou dat zo zijn?
Dyslexie betekent ‘niet goed lezen’. Dat wil zeggen: dyslexie is een naam voor een symptoom, net zoals pijn. Als ik erge pijn voel, zal er vast wel iets ongewoons in mijn brein te meten zijn. En die ongewone activiteit kunnen we (gedeeltelijk) stilleggen. Dan voel ik die pijn niet meer. In operatiezalen gebeurt dat elke dag, anesthesisten worden ervoor betaald. Maar wil dat ook zeggen dat die breinactiviteit mijn pijn veroorzaakt? Misschien moet ik gewoon mijn hand eens van die hete plaat afhalen.
En misschien moeten we het bij dyslexie om te beginnen ook maar niet te ver zoeken: bij wat dyslectici wel en niet geleerd hebben, om maar iets te zeggen.