Moeten het echt Schrift-letters zijn?
Schrift-letters roepen wel eens vragen op. Waarom zo’n rare t? Waarom een p die onderaan gesloten is? Waarom gaat de s recht naar beneden en niet met een boog? Waarom zijn de ophalen allemaal recht?
Veel van die dingen hebt u anders geleerd op school. En u gaat nu toch vlot om met het schrift. Op welke grond kun je stellen dat Schrift-letters dyslexieveiliger zijn dan andere? Is de lettervorm echt zo belangrijk of gaat het er veeleer om dat de letters goed worden geanalyseerd en bewust worden aangeleerd?
Om te beginnen: Schrift-letters zijn op zich niet dyslexieveiliger dan andere. Schrift-letters zijn wel makkelijker aan te leren. Maar die eigenschap garandeert geen succes. Kinderen die Schrift-letters krijgen, maar geen goede instructie zijn slechter af dan kinderen die goede instructie krijgen over een lastiger letter. Maar: kinderen die goede instructie krijgen over de Schrift-letter hebben de beste kansen.
Dat komt in de eerste plaats omdat de Schrift-letter bijzonder consequent vormgegeven is. Dat wil zeggen: rechte en gebogen lijndelen zijn duidelijk onderscheiden, de verhouding tussen breedte en hoogte in de letterromp is consequent 1 op 2, de luszone is in elke letter even groot als de rompzone (eventueel zou ze kleiner kunnen zijn, maar niet groter), alle lussen zijn even breed, alle neerhalen evenwijdig en alle neerhalen kruisen de lussen op dezelfde hoogte. Dat kan over geen enkele andere letter die op de scholen wordt aangeleerd worden gezegd.
Dat is echter nog geen antwoord op de vragen over de ophalen, over de s, de p en de t.
Een antwoord op die vragen zou ons erg ver kunnen voeren. Dat komt omdat de lettervormgeving nooit een vaststaand gegeven is geweest. Zo zijn de lettervormen altijd aangepast aan de eigenschappen van het schrijfmateriaal. Als u met een pen schrijft die in de neerhalen dikkere lijnen neerzet dan in de ophalen, dan zult u uw letters vanzelf aan dat gegeven aanpassen. Anders riskeert u bijvoorbeeld dat de ruimte tussen sommige lijnen gaat dichtlopen, waardoor u vlekken krijgt in de plaats van letters. Met modern schrijfmateriaal schrijft u lijnen die altijd even dik zijn: u schrijft geen zwelschrift meer, u schrijft koordschrift. Zo heet dat. Dat betekent dat aanpassingen aan de lettervorm die nodig waren toen we met ‘zwelpennen’ schreven, nu niet meer nodig zijn. Over dergelijke historische ontwikkelingen en wat ze concreet voor bepaalde letters hebben betekend, komt u alles te weten bij de Stichting Schriftontwikkeling. We gaan er hier niet dieper op in en beperken ons tot de vraag waarom Schrift-letters kinderen van nu het leven makkelijker maken.
De ophalen, de s, de p en de t, dus.
De ophalen zijn onder meer recht omdat rechte lijnen makkelijker te instrueren zijn dan gebogen lijnen. Recht is recht, geen discussie mogelijk. Maar hoe gebogen is gebogen? Daarom zijn rechte lijnen ook makkelijker onder controle te houden. Bekijkt u hieronder de tekst ‘bed is heerlijk’ in het handschrift op de eerste regel eens.
Die is leesbaar geschreven, maar niet echt een voorbeeld van hoe het moet. Hoe komt dat? Laten we eens kijken waar de rechte lijnen zitten.
Als we rechte en gebogen lijndelen een andere kleur geven, wordt duidelijk wat er aan de hand is. Twee dingen: er zijn nauwelijks rechte lijndelen en ze zijn bijzonder inconsequent verdeeld over het geheel.
In Schrift-letters ziet dezelfde tekst er helemaal anders uit. Merk op dat de letterhoogte constant is gehouden. Toch neemt de tekst minder ruimte in en maakt hij niet de indruk wat ingezakt te zijn.
Slotsom: rechte letterdelen houden de letters in het gareel. Daarom is het een goed idee in zo goed als alle letters rechte delen te stoppen (alleen bij de o lukt dat niet). Verder is het een goed idee af te spreken dat ophalen recht zijn en dat de s en de r recht omlaag gaan.
De p dan.
De p is gesloten omdat hij op die manier meer verschilt van bijvoorbeeld de n. Het lijkt een nadeel van de gesloten p dat u na het sluiten weer over dezelfde lijn terug moet om vervolgens de ophaal naar de volgende letter te maken. Maar overlappende streken hebben we bijvoorbeeld ook bij de d aan de bovenkant van de romp. Een echt probleem is dat dus eigenlijk niet. Wat kinderen voor die kleine moeite terugkrijgen is een duidelijke, altijd herkenbare p, die – zelfs als ze wat slordiger wordt uitgevoerd omdat er geen hulplijntjes waren bijvoorbeeld – nooit te verwarren valt met een n. Overigens: veruit de meeste volwassenen schrijven de p gesloten.
Ten slotte de t.
Die heeft in de meeste lettertypes een stok en een losse dwarsstreep. Daardoor is de t niet met de volgende letter te verbinden: ofwel moet de pen worden opgetild, ofwel moet de letter worden aangepast. Dat laatste gebeurt in veel handschriften op een nauwelijks gecontroleerde manier. Het gevolg is dat de letter vaak onder een soort van erosie gaat leiden en in allerlei gedaanten opduikt. Wat met de Schrift-t gebeurt, is dat de kinderen een schrifthistorisch verantwoorde maar vooral verbindingsconsequente variant van de letter leren. Op die manier leren ze een t waarin ze niet moeten improviseren om hem handiger hanteerbaar te maken. Hoe makkelijk het gaat, ziet u in het Alfabetcode-logo van deze website.
Slotsom: de Schrift-letter is dan wel niet dyslexieveiliger dan andere, ze is wel consequenter vormgegeven, makkelijker aan te leren en ze maakt een grotere kans op een handschrift dat goed blijft. En verder moet u dit bedenken: als u sommige letters een beetje ongewoon vindt, dan komt dat alleen omdat u ze ooit anders hebt geleerd. Voor de kinderen die ze leren, zijn ze heel gewoon.