Moet ‘ik’ het eerste woord zijn?
Het lijkt vaste prik, een leesmethode begint met ik. Veilig leren lezen, mol en beer, Leessprong – ik lees met hup en beslist nog enkele andere: overal is het eerste woordje ik. Kijkt u maar op de voorbeeldpagina die te vinden is op de website van de Leessprong-uitgever: ik is het eerste woord.
Gebruikers van Leessprong – ik lees met hup hebben daar vragen bij: de letter k komt te vroeg vinden ze. En de auteurs antwoorden: ‘Een basisprincipe in het didactisch handelen is dat je moet vertrekken van het kind: zijn belangstellingssfeer, zijn motivatie. Welnu, we vertrekken van het kind: zijn eigen ik. Vandaar dat het eerste sleutelwoord niet anders kan zijn dan ‘ik’. De vroege inbreng van de letter ‘k’ berust dus op een fundamenteel psycho-didactische motivering.’
Aansluiten bij wat kinderen weten, kennen en kunnen is beslist een goed idee, en als de hup-auteurs dat vertrekken bij (de leefwereld van) het kind willen noemen, vooruit dan maar, maar of dat betekent dat ik het eerste woord moet zijn is een andere zaak.
Er is één goede reden om aan te sluiten bij aanwezige kennis: het maakt de dingen leerbaarder, makkelijker.
Bij hup (en bij Veilig leren lezen en bij mol en beer en nog een paar anderen) pakken ze die aansluiting zo aan: het eerste woord is ik. Maakt dat de zaken makkelijker?
ik eindigt op een k. Dat is zo ongeveer de moeilijkste letter om kinderen te leren schrijven. De kerende en overlappende streken, draairichtingsveranderingen, afwisselingen in rechte en gebogen lijndelen die de k moeilijk maken verdwijnen heus niet omdat de k in een woord zit waarmee een kind over zichzelf kan praten.
De ‘fundamenteel psycho-didactische motivering’ van de auteurs slaat dus eigenlijk nergens op. Als u op een steile helling woont, of in een drukke straat, leert u uw kind dan voor de deur fietsen omdat die steile helling of die drukke straat zijn leefwereld zijn? Of zoekt u voor de eerste lessen toch maar liever een rustig stukje vlakke weg?
Bij de Alfabetcode gaat aansluiten bij aanwezige kennis anders. Kinderen weten hoe woorden klinken, anders zouden ze ze niet van elkaar kunnen onderscheiden en begrijpen. In die woorden leren we ze de afzonderlijke klanken onderscheiden. Elk van die klanken koppelen we vervolgens aan een teken dat de kinderen leren schrijven. Daarbij beginnen we bij het teken dat het makkelijkst te schrijven is. Moeilijke letters doen we pas als de kinderen al verwante, maar simpeler letterconstructies achter de rug hebben. Zo breiden we bij elke stap het vertrouwde terrein van wat kinderen al kennen een beetje uit.
Volgens de hup-auteurs is dat tot mislukken gedoemd. Het eerste woord kan niets anders zijn dan ik, zeggen ze. Of u hun ‘fundamenteel psycho-didactische motivering’ volgt, kunt u zelf wel beslissen.