Hoe combineer ik de Alfabetcode met de aanpak op school?
Laten we het concreet houden.
Stel, u bent moeder van een zoontje van acht. De leerkrachten vermoeden dat hij dyslexie heeft, omdat hij erg traag en met heel veel fouten leest. Ook spellen gaat slecht. Dus probeert u het met de Alfabetcode. De leerkrachten op school willen echter dat uw zoon volgens hun methodes werkt. (Laten we zeggen dat die methodes Aanvankelijk lezen en Taal+ heten.) Hoe combineert u dan de Alfabetcode met de aanpak op school?
Een paar dingen moeten we goed voor ogen houden.
Eén: uw zoon heeft problemen met lezen en spellen. Die heeft hij niet gekregen omdat u met de Alfabetcode verwarring bent gaan stichten. Integendeel: de verwarring is begonnen met Aanvankelijk lezen (en door Taal+), en u probeert uw zoon met de Alfabetcode uit zijn verwarring te helpen.
Twee: als uw zoon het met Aanvankelijk lezen (en nadien Taal+) niet redt, dan komt dat dus omdat er iets scheelt met de methodes die zijn verwarring hebben veroorzaakt, niet omdat er iets scheelt met uw zoon. (En ook niet noodzakelijk omdat er iets scheelt met de leerkrachten van uw zoon.)
Drie: de kans is erg klein dat de methode die verwarring bij uw zoon heeft veroorzaakt, die verwarring ook weer zal wegnemen. Anders gezegd: als u hem gewoon laat doorgaan met Taal+, komt het waarschijnlijk niet goed met hem.
Vier: als u met uw zoon foneembewustzijn traint en hem vervolgens basiskoppelingen leert, dan maakt u zijn verwarring niet groter. Wat u hem leert is volkomen helder, en helderheid is niet verwarrend. Dus: uw werk met de Alfabetcode loopt de goede opbouw van Taal+ niet in de weg (want die goede opbouw is er niet), Taal+ maakt het uw zoon moeilijk om het schrift (de alfabetcode) te leren hanteren zoals het hoort.
Hoe gaat u daar nu praktisch mee om?
Uw zoon heeft er alle belang bij zo snel mogelijk uit zijn verwarring te komen. Dat betekent: als u begint met de Alfabetcode, werk dan door, maar sla niets over.
Als de school weigerachtig staat tegenover het feit dat u uw zoon zelf wilt helpen, dan is dat jammer (en lastiger), maar geen reden om het niet te doen. Tenslotte gaat het om het belang van uw zoon, en om niets anders.
Ook als u nog met basiskoppelingen bezig bent, zorg dat u toch al een kijk hebt op de manier waarin de belangrijkste afwijkingen van de basiscode in de Alfabetcode worden aangepakt. De belangrijkste zijn de medeklinkerverdubbeling (kat – katten), de verenkeling van de klinker (aap – apen), het ‘stamschrijven’ (paard, weg, web met d, g, b aan het eind) en de spelling van de klank /t/ bij de werkwoorden. Het zal beslist gebeuren dat u nog aan basiskoppelingen werkt terwijl uw zoon op school dictees krijgt met woorden als katten en appel erin. Als hij voor dat dictee een slecht cijfer krijgt, komt dat niet omdat u met hem aan de slag bent gegaan. Trekt u er zich niet al te veel van aan en stel hem gerust. Zeg hem gewoon hoe het zit: ‘Kijk, de klank /t/ schrijf je zoals met de letter die je geleerd hebt, t, maar soms moet je tt schrijven. Dat doe je altijd als je atte, ette, itte otte, utte hoort. Welke klanken hoor je in katten? Zit atte, ette, itte otte, utte in katten? Daarom schrijf je tt. Moeilijker dan dat is het niet, maar maak je geen zorgen, als we goed blijven doorwerken, heb je dat gauw genoeg geleerd.’
Dat beetje uitleg dient niet om het hem op dat ogenblik te leren. Het dient wel om te laten zien dat het allemaal niet zo moeilijk is en dat u erop vertrouwt dat hij het best kan leren. Dat vertrouwen heeft hij hard nodig. U verwacht dus ook nog niet dat hij op school katten goed schrijft en u laat hem zulke woorden niet schrijven voor u zover bent gekomen in de Alfabetcode-opbouw.
Werk gestaag door – zo snel mogelijk – maar laat u niet opjutten door een paar slechte toetsen op school. U bent met uw zoon aan een inhaalbeweging bezig. Als de juf met een toets zwaait en roept dat uw zoon achteropzit, is dat niets nieuws. En het helpt hem ook niet om achterstand op de anderen in te lopen. U pakt het anders aan: u neemt een andere, een veiliger route waarmee u het doel misschien wel eerder bereikt dan de Taal+-kinderen.