Daniel Willinghams negen zekerheden
In Why Don’t Students Like School? A Cognitive Scientist Answers Questions About How the Mind Works and What It Means for the Classroom bespreekt de Amerikaanse cognitiewetenschapper Daniel Willingham negen dingen die we zeker weten over hoe mensen leren. Aan het eind van het boek vat hij ze samen in een overzicht waarin ook te zien is wat ze voor de onderwijspraktijk betekenen.
Maar hoewel ze alle negen vast staan, zijn ze meer dan eens verrassend.
|
|
Cognitieve principes |
Wat we over leerlingen moeten weten |
Wat dit voor de praktijk in de klas betekent |
|
1 |
Mensen zijn van nature nieuwsgierig, maar van nature goed denken doen ze niet. | Wat ligt net boven het niveau van wat mijn leerlingen kennen en weten? | Zie wat er moet worden geleerd als antwoorden en neem de tijd om de vragen uit te leggen. |
|
2 |
Feitelijke kennis gaat vooraf aan vaardigheid. | Wat weten mijn leerlingen over dit onderwerp? | Het is onmogelijk om goed over een onderwerp na te denken zonder voldoende feitenkennis over dat onderwerp. |
|
3 |
Wat we onthouden is wat er overblijft van het denkwerk. | Waarover zullen mijn leerlingen echt nadenken tijdens mijn les? | De beste barometer voor elk lesplan is: ‘Waarover wil ik mijn leerlingen laten nadenken?’ |
|
4 |
Nieuwe dingen begrijpen we in de context van wat we al weten. | Wat weten mijn leerlingen al en wat biedt ze houvast bij deze nieuwigheid? | Streef altijd – expliciet en impliciet – naar dieper inzicht, maar accepteer dat oppervlakkig inzicht altijd eerst komt. |
|
5 |
Bekwaamheid vereist bewust, geconcentreerd inoefenen. (en geen herhaling zonder meer.) | Hoe laat ik mijn leerlingen oefenen zonder dat ze verveeld raken? | Denk zorgvuldig en selectief na over het materiaal dat leerlingen echt nodig hebben en neem de tijd om te oefenen. |
|
6 |
Cognitie is aan het begin van een training helemaal anders dan aan het eind. | Waarin verschillen mijn leerlingen van een specialist? | Streef naar diep inzicht bij de leerlingen, niet naar het creëren van nieuwe kennis. |
|
7 |
Als het om leren gaat, lijken kinderen veel meer op elkaar dan ze verschillen. | We hoeven ons geen zorgen te maken om leerstijlen. | Laat de manier waarop u les geeft afhangen van de lesinhoud, en niet van de verschillen tussen de leerlingen. |
|
8 |
Intelligentie kan veranderen door volgehouden hard werk. | Wat geloven de leerlingen over intelligentie? Weten ze dat inspanning meer invloed heeft op succes dan intelligentie ? | Breng successen en mislukkingen in verband met inspanning, niet met talent. |
|
9 |
Net zoals elke cognitieve vaardigheid, moet les geven bewust worden geoefend om beter te worden. | Welke aspecten van mijn onderwijs werken goed bij mijn leerlingen en welke aspecten moeten beter? | Voor verbetering is meer nodig dan ervaring; bewuste inspanning en feedback zijn even noodzakelijk. |
Stel nu, we gaan een kwartiertje Schrijfdansen. Waarover zullen de kinderen dan echt (3) nadenken?
Of stel, we gaan beginnende lezers voorgedrukte letters laten verklanken. Welk houvast (4) vinden kinderen dan in wat ze al weten? En even later laten we ze letters naschrijven. Slaan we dan geen stap over? We willen dat kinderen de vaardigheid ontwikkelen om goede letters te schrijven, maar ze weten (2) niet wat goede letters zijn en we leren het hen niet.
Of stel, we vertellen kinderen dat er behalve hoorwoorden, ook regelwoorden en weetwoorden zijn en dat ze kunnen uitvissen hoe je een woord schrijft als ze weten in welke categorie dat woord thuishoort. Laten we de kinderen dan over de juiste dingen (3) nadenken?
Of stel, we delen zwakke en dyslectische lezers in aparte groepen in omdat hun brein anders werkt: visueel, linksgericht of wat dan ook. Laten we ons onderwijs dan afhangen van wat er moet worden geleerd (7) of van vermeende verschillen tussen de leerlingen? Brengen we successen en mislukkingen dan in verband met de inspanningen (8) van de leerlingen of met hun talent? En vergeten we ons niet af te vragen (9) welke aspecten van ons onderwijs beter moeten?
En stel tenslotte, we leggen Willinghams lijstje naast Schrift en de Alfabetcode. Wat zien we dan?